Gebruik supplementen draagt aanzienlijk bij aan vitamine-inname
31 januari 2024Recent zijn de resultaten van de nieuwste voedselconsumptiepeiling (VCP 2019-2021) gepubliceerd. Daaruit blijkt dat supplementen vaak meer dan 10% van de vitamine-inname leveren. Voor de inname van mineralen ligt dit percentage lager. Wat zijn andere belangrijke voedingsbronnen van vitaminen en mineralen? En hoe staat het eigenlijk met de inname van vitaminen en mineralen in vergelijking met de voedingsnormen? In dit artikel zetten we de belangrijkste resultaten uit de VCP 2019-2021 over de inname van vitaminen en mineralen voor je op een rij. De gegevens uit de VCP zijn verzameld onder Nederlanders van 1-79 jaar oud.
Supplementen zijn belangrijke bron voor inname vitaminen
Volgens de VCP 2019-2021 leveren supplementen een belangrijke bijdrage aan de dagelijkse inname van vitaminen. Zo is 45% van de foliumzuurinname en 28% van de vitamine D-inname afkomstig van supplementen. Ook een groot deel van de inname aan vitamine C, 16%, wordt geleverd door supplementen. Voor de overige vitamines dragen supplementen meestal meer dan 10% bij aan de dagelijkse inname. Vitamine K is de enige vitamine waarbij het gebruik van supplementen geen bijdrage levert.
Voor de inname van mineralen spelen supplementen een meer bescheiden rol. Supplementen voorzien bijvoorbeeld in 9% van de dagelijkse inname van zink en 8% van de inname van ijzer en selenium. Voor jodium, koper en magnesium ligt dit percentage rond de 6%.
Zuivel, vlees en brood belangrijk voor B-vitamines en mineralen
Naast supplementen krijgen mensen ook via de voeding vitaminen en mineralen binnen. Zuivel- en vlees(vervangers) en brood en graanproducten zijn bijvoorbeeld belangrijke bronnen voor B-vitamines en verschillende mineralen. Maar liefst 38% van de dagelijkse inname aan vitamine B2 en B12 wordt geleverd door zuivel. Brood en graanproducten zijn met name goed voor de jodiuminname (37%) en vlees draagt bij aan de dagelijkse behoefte aan selenium (24%) en zink (23%).
Andere belangrijke voedingsbronnen voor de inname van vitaminen en mineralen zijn groenten, fruit, noten, olijven, vetten en oliën. De inname van vitamine C en K is vooral afkomstig van groenten, fruit, noten en olijven. Vetten en oliën zijn weer goed voor een groot deel van de inname aan vitamine A, E en foliumzuur. Maar liefst 44% van de dagelijkse foliumzuurinname is afkomstig uit vetten en oliën.
Inname van vitamine D en calcium is laag, inname natrium is te hoog
Er zijn dus verschillende voedingsbronnen die een belangrijke bijdrage leveren aan de inname van vitaminen en mineralen. Maar hoe staat het met de inname in vergelijking met de voedingsnormen van de Gezondheidsraad? Voor de gehele bevolking geldt dat de inname van vitamine B3, B12 en K1 op peil ligt. Ook de inname van koper en jodium is voor alle bevolkingsgroepen voldoende. Er worden ook te lage innames gezien. Senioren krijgen bijvoorbeeld vaak te weinig vitamine D binnen en ook de inname van calcium is laag bij een deel van de volwassen. Verder hebben meisjes en vrouwen in de vruchtbare leeftijd een te lage inname van ijzer.
De inname van natrium heeft echter aandacht nodig. Deze is namelijk voor de gehele bevolking te hoog. Een hoge inname is een risicofactor voor een hoge bloeddruk. De belangrijkste voedingsbronnen voor natrium zijn brood en graanproducten, vlees- en zuivel(vervangers).
Er worden ook hoge innames van zink, jodium, koper en magnesium gezien. Dit is vooral het geval bij tieners, vrouwen en mannen boven de 50 jaar. Het is niet bekend waardoor de innames voor zink, jodium en koper hoog zijn. Een hoge inname van magnesium is soms afkomstig uit supplementen.
In een aantal specifieke gevallen kan er ook geen uitspraak worden gedaan over het voldoen aan de norm, omdat er onvoldoende kennis is over de behoefte van deze voedingsstoffen. Dit is vaker het geval bij tieners.
Bronnen: